Artikel 100 van de wet van 28 december 1992 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, eerste uitgave) bepaalt dat de Koning vóór 31 december 1995 bij de Wetgevende Kamers een met redenen omkleed verslag indient betreffende de tenuitvoerlegging van het BTW-Wetboek dat van toepassing is sinds 1 januari 1993. Aan dit verslag hecht Hij de schriftelijke adviezen uitgebracht door de beroepsverenigingen.

Bij dienstbrief van 10 mei 1994 belastte de Heer Minister van Financiën de Afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën met het opstellen van het met redenen omkleed verslag en met het inzamelen van de, overeenkomstig vermeld artikel 100, aan te hechten schriftelijke adviezen.

Met het oog op de inzameling van de schriftelijke adviezen zond de Afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit kort daarna een gedetailleerde brief aan meer dan twintig beroepsverenigingen te lande. Teneinde niemand te benadelen werd bovendien door voornoemde Afdeling overgegaan tot een algemene oproep, gedaan in de vorm van een in het Belgisch Staatsblad van 30 juni 1994 gepubliceerde mededeling.